Historie van trams in Utrecht

De huidige tram tussen Utrecht en Nieuwegein – IJsselstein is niet de eerste tram in de regio Utrecht. De tram in Utrecht kent een lange voorgeschiedenis. In een periode van ruim 125 jaar hebben achtereenvolgens de paardentram, de stoomtram en uiteindelijk ook de elektrische tram hun diensten bewezen.

Historisch beeld paardentram in Utrecht

De tram in de regio Utrecht

In 1879 was de paardentram tussen Utrecht, De Bilt en Zeist direct een groot succes. Mensen konden zich nu sneller verplaatsen en dat gaf een impuls aan de regionale economie. Tussen 1883 en 1929 reden er stoom- en paardentrams tussen Utrecht en de dorpen Jutphaas en Vreeswijk, die later samen opgingen in groeikern Nieuwegein.

Elektrische tram

De eerste elektrische tram deed zijn intrede in de stad Utrecht in 1906 en vanaf 1909 ook op de lijn tussen Utrecht, De Bilt en Zeist. Deze trams hebben, met een onderbreking tijdens de Tweede Wereldoorlog, gereden tot mei 1949. Het tramnetwerk in de stad breidde zich snel uit. In 1921 waren er vijf tramlijnen. Ze verbonden de binnenstad met buitenwijken als Rivierenwijk, Wilhelminapark en Elinkwijk.

Trams, bussen, auto's en de stad

Naast de tram kwam ook de auto in beeld. Om al het verkeer een plaats te geven, werden bruggen en straatprofielen verzwaard en verbreed. Dat veranderde het beeld van de binnenstad ingrijpend, tussen 1906 en 1926. De bus – modern en snel - won aan populariteit in de jaren 30. In Utrecht leidde dat tot het einde van het trambedrijf: in 1938 reed de laatste stadstram in een reguliere rit. In 1949 viel uiteindelijk ook het doek voor de tram richting Zeist.